Tekst: Lucas 10:25-37 – De barmhartige Samaritaan
In het kader van: gebedsweek Bidden voor de buren (preekschets)
In deze week staan we samen stil bij de vraag “Wie is mijn naaste?” Een vraag die tweeduizend jaar geleden aan Jezus werd gesteld, en die vandaag opnieuw urgent klinkt in onze multiculturele samenleving. Het verhaal van de barmhartige Samaritaan doorbreekt verwachtingen en laat ons anders kijken naar de werkelijkheid om ons heen. Het nodigt ons uit om niet alleen te bidden voor onze buren, maar ook daadwerkelijk een naaste te worden.
In veel Nederlandse steden wordt het contact tussen buren steeds minder. Tegelijkertijd leven we in wijken waar mensen uit tientallen verschillende landen en culturen samenleven. Hoe kunnen wij als christenen bruggen bouwen in plaats van muren? Hoe worden we echte naasten voor de mensen uit andere culturen, vluchtelingen en alle andere buren in onze wijken?
De wetgeleerde die Jezus de vraag stelt, kent het antwoord op de eerste vraag al: “Heb de Heer uw God lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.” Maar dan komt de vervolgvraag die alles compliceert: “Wie is mijn naaste?” Het is een poging om de liefde af te bakenen, om duidelijke grenzen te trekken. En eigenlijk stellen wij vandaag nog steeds dezelfde soort vragen: wie moet ik helpen, hoe vaak, en wat als ze steeds dezelfde fout maken? Voor welke buren ben ik verantwoordelijk?
Jezus beantwoordt deze vraag niet met een definitie, maar vertelt een verhaal dat alle verwachtingen op zijn kop zet. Hij introduceert bewust een Samaritaan als de held van zijn verhaal. Voor de luisteraars moet dit ondenkbaar zijn geweest. Ze verwachtten een Jood, maar krijgen een Samaritaan. Dat is ongedacht, dat hadden ze niet kunnen bedenken.
Als je als christen in de stad ook maar enigszins de mogelijkheid had, zorgde je er misschien voor dat je zo min mogelijk bepaalde buurten tegenkwam in je leven. En als je ze tegenkwam, liep je er met een boog omheen. Er zit allerlei historie tussen verschillende gemeenschappen in onze samenleving. Wie zijn jouw Samaritanen? Voor wie haal jij je neus op, loop je met een boogje omheen? Welke wijken vermijd je, welke mensen spreek je niet aan?
In het verhaal zien we drie verschillende reacties op hetzelfde tafereel. Een priester en een Leviet komen langs, zien de gewonde man en gaan voorbij. Hun gedrag lijkt nog niet eens zo gek. Ze hielden zich aan de regels, vermeden risico’s, beschermden zichzelf. Maar dan komt de Samaritaan langs, ziet en krijgt medelijden. Het medelijden van de Samaritaan breekt de lijn van het verhaal. Medelijden, dat kun je niet aan- of uitzetten. Medelijden overkomt je, het gebeurt in je.
Denk aan de verhalen die we deze week horen tijdens “Bidden voor de Buren.” Mensen die na jaren van pijn en eenzaamheid door gebed hun leven zagen veranderen. Mensen uit andere culturen die bruggen bouwen naar hun eigen gemeenschappen en anderen bereiken die anders moeilijk toegankelijk zijn. Mensen die Gods hand zagen in hun leven en nu anderen dienen. Zij allen lieten zich raken door medelijden en gingen daarmee aan de slag.
De Samaritaan in het verhaal stopt niet bij medelijden. Hij handelt. Hij verzorgt de wonden, brengt de man naar een herberg, betaalt voor zijn verzorging en belooft terug te komen. Het is de combinatie van zien, gevoelen en handelen die naastenliefde tot naastenliefde maakt. Het is niet alleen medelijden hebben, maar daar ook iets mee doen.
Maar welk verschil dan? Hoeveel? Het is makkelijk om weer in de afbakenende vragen te vervallen. Het zijn dezelfde soort vragen als “Wie is mijn naaste?” Ze proberen de liefde af te bakenen, en dat kan niet. Jezus weigert de verplichtingen van de liefde te begrenzen. In de projecten die we deze week leren kennen zien we wat dat praktisch betekent. Mensen die hun leven inzetten voor hun wijk. Mensen die na tegenslag nog vuriger gaan bidden voor hun buurt. Mensen die het niet bij woorden laten maar daadwerkelijk anderen helpen.
Dit verhaal lijkt een onmogelijke lat neer te leggen. Het gaat ons nooit lukken om op deze manier naaste te zijn voor alle inwoners van onze stad. Maar misschien mogen we dit verhaal opvatten als een aanmoediging om grenzeloos genadig te zijn, en onze limiet van liefde af te halen. We kunnen beginnen met één buur, één gebaar, één gebed.
Tegelijkertijd trekt dit verhaal ons ook van ons hoge paard, duwt ons met ons gezicht in de werkelijkheid. Wij zijn niet alleen de luisteraar naar dit verhaal, maar misschien ook wel die man die van Jeruzalem naar Jericho reisde en overvallen werd. Beroofd, in meer of mindere mate, van je idealen, je gezondheid, energie, je waardevolle relaties. En daar lig je aan de kant van je levensweg, uitgeschakeld, machteloos. Wie helpt jou?
Misschien is een diepere les hier wel dat we pas echt een naaste kunnen zijn zoals Jezus bedoelt, als we ons door Jezus hebben laten verzorgen. Dat ons leven nieuw perspectief krijgt, gered is, door de genade en liefde die hij geeft. Net zoals mensen ontdekken dat ze niet alleen zijn met Jezus. Net zoals mensen leren dat God ook in moeilijke omstandigheden bij hen blijft. Net zoals mensen ervoor kiezen om hun oude leven achter te laten voor een nieuw leven met Christus.
Jezus draait de oorspronkelijke vraag om. Het antwoord op “Wie is mijn naaste?” komt niet uit ons hoofd, maar uit ons hart. Zodra ons hart erbij komt, gaan we ons afvragen voor wie wij een naaste kunnen zijn. En dat begint met gebed. Deze week bidden we bewust voor onze buren – mensen uit andere culturen, vluchtelingen, alle verschillende gemeenschappen in onze stad. We bidden niet vanaf afstand, maar vanuit betrokkenheid.
Gebed opent ons hart en onze ogen. Het helpt ons om anders te kijken naar de mensen in onze straat, onze wijk, onze stad. Als we bidden voor onze buurman uit een andere cultuur, zien we hem niet meer als “die vreemdeling” maar als iemand voor wie God zorgt. Als we bidden voor de vrouw met hoofddoek bij de bushalte, zien we haar niet meer als bedreiging maar als iemand die misschien wel eenzaam is. Gebed maakt van statistieken personen, van vooroordelen ontmoetingen.
In deze nieuwe week staat daarom de vraag centraal: voor wie kun jij een naaste zijn en daardoor een teken van leven van Gods nieuwe wereld? Begin met bidden voor je directe buren. Leer hun namen kennen. Laat je medelijden toe, ook voor je eigen Samaritanen. Kijk om je heen naar de halfdode mensen in je omgeving – mensen beroofd van aandacht, netwerk, mogelijkheden, hoop. Maak een verschil, zonder de liefde af te willen bakenen.
Dat kan zo eenvoudig zijn als het bakken van iets lekkers voor buurtkinderen. Of het organiseren van een buurtactiviteit. Of het openstellen van je huis voor een gesprek. Of het bidden op plekken in je wijk waar dat nodig is.
De opdracht is helder, maar niet makkelijk. Naastenliefde gaat niet over het afbakenen van wie erbij hoort, maar over het openstellen van je hart voor iedereen die je pad kruist – vooral voor degenen die je het liefst zou vermijden. En het begint met gebed, omdat gebed ons hart voorbereidt op actie.
In onze steden wonen we allemaal dichtbij elkaar, maar zijn we elkaars naaste? Deze week daagt ons uit om van buren naasten te maken. Niet door alles op onze schouders te nemen, maar door te beginnen waar we zijn, met wie we tegenkomen, in de kracht die God geeft. Want uiteindelijk gaat het verhaal van de barmhartige Samaritaan niet over wat wij allemaal moeten doen, maar over de God die in Jezus zelf onze naaste werd toen wij hulpeloos langs de weg lagen.
Laten we deze week bidden en handelen vanuit die zekerheid: dat wij eerst geliefd zijn, voordat we kunnen liefhebben. Dat wij eerst gered zijn, voordat we anderen kunnen redden. En dat God ons gebruikt om Zijn liefde zichtbaar te maken in elke straat, elke wijk, elke ontmoeting in onze diverse samenleving.